top of page

Deel 52: Yak-ballen & gauwdieven

  • Fréderic
  • 22 dec 2024
  • 4 minuten om te lezen

Op dag 2 in Shangri La, trok ik in de ochtend opnieuw door de oude stad, aangezien die grenst aan mijn hotel.  Gewoon even zalig kuieren, een koffie drinken om op te warmen en genieten van de zon op mijn gezicht.  Want dat is een constante tot nu toe: de zon schijnt elke dag van zonsopgang tot zonsondergang, zonder dat er ook maar een wolkje aan de hemel is te bespeuren. Wat ook nodig is om de nachtelijke vrieskou van -10 graden weg te krijgen. nvdr. de aandachtige kijker kan in onderstaande foto toch een wolkje aan de hemel zien. Waarvoor onze excuses.



In de namiddag trok ik naar Napa Lake, een meer dat een tiental kilometer ten noorden van de stad ligt.  Al is er in deze tijd van het jaar van een meer geen sprake.  Het volledige meer is voor 99% opgedroogd en veranderd in een enorme steppevlakte waar paarden en yaks rondlopen.   Ferm ingeduffeld, want in zo’n open vlakte heeft de wind vrij spel, wandelde ik door de steppe, tussen de paarden en de yaks, af en toe wegzakkend in een hoop blubber.  Het is fijn om even rond te lopen, maar in alle eerlijkheid, het was niet de prachtige locatie die men mij beschreven had en na een uurtje had ik het wel gehad.



Nadat ik ook nog enkele ontsnapte yaks tegenkwam en een enorm zwart varken dat gewoon over straat liep ontmoette, sprong ik op de bus naar Shangri-La.  Dat laatste was ook nog een avontuur op zich, aangezien de chauffeur, die mij geen blik gunde als ik hem wat vroeg, zich echt als een bullebak door het verkeer piloteerde.  Elke wagen die ook maar durfde voor hem te rijden aan een tragere snelheid, kreeg een claxon-tirade te horen.  Een wagen die aan het parkeren was en na anderhalve milliseconde nog niet in de parkeerplaats stond, werd uitgekafferd en kreeg een niet te stoppen claxon naar zich toegeworpen.  En de andere passagiers, die vonden dit blijkbaar normaal gedrag.  Vreemde jongens die Chinezen.



’s Avonds trok ik naar een Tibetaans restaurant in de binnenstad.  Daarbij moet ik eerst nog vermelden, ook hier, in Shangri-La, ben ik quasi de enige Westerling, dus je valt altijd op.  Zeker met die machtige muts van mij die alleen maar bewonderende blikken krijgt.  En ook al enkele fans heeft.  Dus als ik ergens binnen wandel, dan krijg je meteen heel wat blikken op je gericht.  In dit restaurant werd ik meteen vergast door de eigenaar die me na 2 zinnen vroeg of ik uit Frankrijk kwam.  Nee, uit België.  “Franstalig of Nederlandstalig België?”.  Ik ben hier nog geen tien mensen tegengekomen die Engels spreken, laat staan dat ik een Tibetaan tegenkom die perfect Engels spreekt en weet dat België twee taalgebieden heeft…  Van de menu, koos ik twee Tibetaanse gerechten en hoe kan het ook anders, beiden waren op basis van yak: Tibetaanse pizza (geroosterd brood met daartussen yak-vlees) en yak cheese balls (kaaskroketten van yak-melk).  Beiden waren verrassend lekker. Verrassend lekker was ook de hete cola-gember thee die ik een uur later kreeg geserveerd bij het haardvuur in mijn hotel.



Daags nadien trok ik naar Potatso National Park, een enorm natuurgebied 30 kilometer buiten Shangri-La waar ik mijn dag zou vullen met wandelen door de wilde natuur. Een wilde natuur die me in gedachten meenam naar het hoge noorden van Canada. Zo stel ik het mij toch voor: bergen vol met naaldbomen, bossen doorspekt met kletterende stromen, watervallen en brugjes, ... Maar vooral, een hele resem dieren die zich vrij door de bergen begeven: grazende yaks, paarden die zich door de modder slepen en eekhoorns die mijn rugzak binnenstebuiten halen op zoek naar eten. Ja, dat laatste lees je correct. Op een onbewaakt moment zaten plots twee Knabbel's & Babbel's in mijn rugzak te speuren in mijn lunch die snel hun lunch zou worden. Maar ik vergeef het hen, omdat ze tijdens de lunch gewillig poseerden voor een fotoshoot.



Ondertussen was ik tot op een hoogte van 3.600 meter geklommen waar de natuur alleen maar zijn schoonheid bleef bewaren. Prachtige blauwe meren, heuvels, bossen, steppe, ... en bij momenten ook wat menselijke interventie, zoals lokale boeren en hun stenen woningen, Tibetaanse stoepa's met ontelbare, kleurrijke vlagjes of constellaties met tien duizenden kleine belletjes zoals je kunt zien onderaan de foto.



Na een goeie nachtrust, trok ik vroeg in de ochtend naar het Boeddhistische klooster van Shangri-La. Aangezien mijn trein me net kort na de middag terug naar Lijiang zou brengen, moest ik wel vroeg uit de veren. Het klooster dat zich aan de rand van de stad bevindt, is een prachtige, kleinschalige versie van het Potalo Paleis dat zich in Tibet bevindt, vandaar zijn bijnaam: "The little Potalo Palace".



Het is een prachtige plek om in rond te lopen. Een plek waar nog een 700 monniken wonen en leven. Een deel van dat leven bestaat uit mediteren. Helaas is het niet toegestaan om te filmen of foto's te nemen, maar als je de grootste tempel binnenstapt en daar honderden Boeddhistische monniken in lotus-houding ziet zitten en ondertussen mantra's aan het zingen zijn, dan is dat een beeld dat op je netvlies gebrand blijft.



Comments


nieuwsbrief
  • Black Instagram Icon
  • Black Youtube Icoon
  • shutterstock (2)
bottom of page